Al in 1984 wist Chemours dat PFAS niet ‘vervloog’ in de lucht. Nu is het aansprakelijk

Milieurecht De uitspraak van de rechtbank over Chemours maakt duidelijk dat bedrijven niet achterover kunnen leunen, ook al hebben ze een vergunning. De druk op Chemours neemt toe.

De teflonfabriek van Chemours bij Dordrecht.
De teflonfabriek van Chemours bij Dordrecht. Foto Olivier Middendorp

Wanneer wist Chemours wat? Die vraag stond centraal in de rechtszaak die vier gemeenten hadden aangespannen tegen het chemische concern. Dordrecht, Sliedrecht, Papendrecht en Molenlanden wilden het bedrijf aansprakelijk stellen voor de vervuiling van gemeentegrond met PFAS, uitgestoten door teflonfabriek in Dordrecht. PFAS zijn water- en vetafstotende stoffen die nauwelijks afbreken in het milieu.

Woensdag kregen de gemeenten deels gelijk van de rechter, in een tussenvonnis: Chemours (voorheen DuPont) is aansprakelijk en moet betalen voor het zuiveren van de grond die door de fabriek is vervuild. Bovendien heeft het bedrijf verzuimd informatie over milieu- en gezondheidsrisico’s te delen met de overheid. De uitstoot van een zeer schadelijk type PFAS (PFOA) was daarmee veertien jaar onrechtmatig, ook al had het bedrijf in die periode een vergunning. De uitstoot van een nieuw type PFAS (GenX) sinds 2012 is volgens de rechter niet onrechtmatig, omdat niet voldoende is aangetoond dat de stof giftig is. De gemeenten wilden Chemours ook daarvoor aansprakelijk stellen.

Lees ook: Gevaarlijk veel PFAS in eieren van hobbykippen in de buurt van chemiefabriek Chemours

Moestuingroenten en eieren

Voor het Amerikaanse bedrijf is de uitspraak pijnlijk. De PFAS-producent schikt zaken liever buiten de rechtszaal. Ook in deze zaak deed Chemours een schikkingsvoorstel, onthulde Zembla vorige maand, zonder succes. Chemours en DuPont betaalden in de VS en Canada al honderden miljoenen aan burgers en overheden, maar gaven nog nooit een fout toe.

In 2018 klopten de gemeenten Dordrecht, Sliedrecht, Papendrecht en Molenlanden voor het eerst bij Chemours aan; het bedrijf wees elke vorm van aansprakelijkheid af. De omvang en ernst van PFAS-vervuiling in de regio werd intussen steeds duidelijker. Bodem, grondwater, moestuingroenten, zwemplassen, eieren: overal zit PFAS in en op verspreidingskaartjes ligt de fabriek in het hart. In 2021 stapten de vier gemeenten daarom naar de rechter.

Buiten de rechtszaal stelde Chemours zich star op, tot ergernis van openbaar bestuur én bezorgde burgers. Het bedrijf wilde niet over het verleden spreken, wél over de reductie van uitstoot in het heden en de toekomst. In hoorzittingen in de Tweede Kamer en Provinciale Staten hekelden directieleden van Chemours „suggestieve berichtgeving”. Die zou de zorgen van mensen over PFAS aanwakkeren. „Laten we bij de feiten blijven”, was het mantra.

Lees ook: Chemiebedrijf DuPont kende risico’s van PFAS al decennia en zweeg

De rechter heeft die feiten nu getoetst. Sleuteljaar in de uitspraak is 1984. Uit interne bedrijfsdocumenten van DuPont blijkt dat het bedrijf toen wist dat watervoorzieningen rond een fabriek in Parkersburg, Virginia vervuild was geraakt met PFOA. Tot dan toe nam het bedrijf aan dat PFOA ‘vervloog’ in de lucht. DuPont had de provincie Zuid-Holland daarom moeten inlichten dat deze stof kan stapelen in het milieu, maar heeft dat niet gedaan. De uitstoot van PFOA was vanaf dat moment onrechtmatig, oordeelt de rechter.

Het komt niet vaak voor dat een bedrijf aansprakelijk wordt gesteld voor uitstoot waarvoor het een vergunning heeft, zegt advocaat Michael Klijnstra, in milieurecht gespecialiseerd en niet bij de rechtszaak betrokken. „Deze uitspraak onderstreept dat een bedrijf niet achterover kan leunen zodra het een vergunning heeft. Als je wezenlijke informatie achterhoudt over de gevolgen van die uitstoot, heb je een probleem, en wordt je niet langer door je vergunning gedekt.”

Ook voor omwonenden die bezorgd zijn over hun omgeving en hun gezondheid is dit een belangrijke uitspraak, zegt milieu-wethouder Tanja de Jonge (Dordrecht, GroenLinks). „De deur staat nu open voor de volgende stap: schadeloosstelling en erkenning.”

Lees ook: Na jarenlange blootstelling aan PFAS afkomstig van Chemours zijn bewoners boos want ze werden ‘moedwillig vergiftigd

Onderhandeling

Over welke schade wel en niet op Chemours kan worden verhaald, gaan de gemeenten en het bedrijf in onderhandeling. Een bloedonderzoek onder omwonenden, zoals de gemeenten wilden, valt er in ieder geval niet onder, besloot de rechter: dat was onderdeel van de publieke taak van gemeenten. Kosten voor bodemonderzoek komen wél in aanmerking.

Chemours liet woensdag in een schriftelijke reactie weten dat het „verder wil kijken” dan de uitspraak en om tafel wil met gemeenten, om te praten over het bieden van „technische en financiële ondersteuning”. Het bedrijf denkt aan het oprichten van een fonds „waarmee de gemeenten activiteiten kunnen verrichten”.

„Ik lees in de uitspraak toch echt dat Chemours de vervuiling moet opruimen”, zegt wethouder De Jonge in reactie op het persbericht van Chemours. „Maar als dit de eerste handreiking is, dan is dat al een mooie verandering in de verhoudingen zoals die er tot nu toe lagen.”

De politieke en juridische druk op de PFAS-producent neemt intussen verder toe. De provincie probeerde eerder dit jaar de vergunningen van Chemours via de rechter aan te scherpen, maar kreeg geen gelijk. De Provinciale Staten gaven het provinciebestuur van Zuid-Holland vorige week de opdracht om te onderzoeken of de fabriek gesloten kan worden. De provincie heeft eerder deze maand ook aangifte gedaan van een illegale lozing van de stof TFA.

Ook burgers roeren zich. Een groep van duizend omwonenden en oud-medewerkers van de fabriek bereidt een massaclaim voor. Ze willen onder andere een vergoeding voor hun medische kosten. En dan is er nog de massa-aangifte van drieduizend mensen tegen de directieleden van Chemours, geleid door advocaat Bénédicte Ficq. De uitspraak van woensdag kan deze zaken sterken.

Is de aanpak niet te versnipperd?

Milieuadvocaat Edward Brans van landsadvocaat Pels Rijcken die de gemeenten bijstaat in de zaak tegen Chemours, ziet de verschillende zaken – van de gemeenten, provincie en omwonenden – duidelijk als „separate kwesties”. „De zaak van de gemeenten richt zich op wat in het verleden is gebeurd. De zaken op provincieniveau gaan over de emissies die op dit moment plaatsvinden. Daar speelt de vraag wat moet je nu nog tolereren? Wat is de stand van de wetenschap? Is het op basis van beschikbare technieken mogelijk om nul emissie te eisen? Strafrecht zit veel meer op vergelding. Kan je de bestuurders een verwijt maken?”

Een woordvoerder van Chemours wilde zich woensdag niet uitlaten over een eventueel hoger beroep. Het bedrijf wacht tot de rechtbank het eindvonnis uitspreekt, in november.